Het negeren van re-integratieverplichtingen kan een werkgever duur komen te staan. Dit beschreven we al eerder in een blog. Onlangs deed zich opnieuw een situatie voor waarin een werkgever de zorg voor een zieke werkneemster onvoldoende serieus nam, met flinke financiële consequenties.
Wat was er aan de hand?
De werkneemster in deze zaak werkte sinds 1 september 2018 bij het Antonius ziekenhuis in Sneek, als klinisch chemicus. Er waren nooit functioneringsgesprekken met haar gevoerd. Op één confrontatie tussen de werkneemster en een collega na, lag over haar niets vast. Opvallend genoeg werd in een gesprek op 1 februari 2021 (plotseling) aangegeven dat er sprake zou zijn van een verstoorde samenwerking en dat die moest worden verbeterd. De werkneemster viel per 4 februari 2021 ziek uit, vanwege een zware depressie.
In december 2021 deed het Antonius een voorstel aan de werkneemster om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, dat zij niet accepteerde. Daarna stapte het ziekenhuis naar de rechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Dit verzoek werd afgewezen. Het Antonius ging daarop tevergeefs in hoger beroep.
Omdat het Antonius de adviezen van de bedrijfsarts nauwelijks opvolgde besloot deze de opdracht aan het ziekenhuis terug te geven. Pas op 21 juli 2022 werd de werkneemster gezien door een nieuwe bedrijfsarts. Kort gezegd werden ook zijn adviezen niet (voldoende of op juiste wijze) opgevolgd door het Antonius, omdat volgens het ziekenhuis een arbeidsconflict met de werkneemster hieraan in de weg zou staan.
Aan het ziekenhuis werd begin januari 2023 een loonsanctie opgelegd door het UWV, omdat de re-integratie inspanningen onvoldoende waren en een arbeidsconflict geen reden was om niets aan de re-integratie te doen. Het door het Antonius ingestelde bezwaar hiertegen werd afgewezen. Op een later moment werd door het ziekenhuis nog verkorting van de loonsanctie gevraagd, maar ook dat verzoek werd verworpen.
Op 9 januari 2024 oordeelde de bedrijfsarts dat de werkneemster vrijwel geheel was hersteld. Daarom stelde zij voor om in gesprek te gaan over een terugkeer op het werk. Het Antonius gaf aan dat de arbeidsverhouding was verstoord, deze zo spoedig mogelijk tot een einde diende te komen, stopte de loonbetaling en stapte – opnieuw – naar de rechter.
Wat vond de rechter?
De rechter oordeelde dat het Antonius structureel niet aan de re-integratieverplichtingen had voldaan. De werkneemster was namelijk wel in staat om in het ziekenhuis te re-integreren, maar, zelfs ondanks de uitspraken van de kantonrechter, het Hof en loonsanctie van het UWV, gebeurde dit niet. Ook vond de rechter dat er door het ziekenhuis te weinig was gedaan om het arbeidsconflict op te lossen. Bovendien had het Antonius niet zomaar de loonbetaling mogen stoppen na afloop van de loonsanctie. De werkneemster was namelijk inmiddels hersteld en het niet verrichten van arbeid kwam enkel door onwil van Antonius.
De rechter kwam tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst moest worden ontbonden, omdat de arbeidsverhouding verstoord was door ernstig verwijtbaar handelen van het Antonius. Op grond hiervan wordt het Antonius uiteindelijk veroordeeld tot het betalen van een billijke vergoeding van € 443.916 en een transitievergoeding van € 23.988.
Advies
Uit deze uitspraak blijkt (wederom) dat de re-integratie van een zieke werknemer serieus genomen moet worden en, zo niet, dit flinke financiële gevolgen kan hebben.
Meer informatie
Heeft u te maken met re-integratie na arbeidsongeschiktheid? Bekijk ons kennisbankartikel of neem contact op met een van onze advocaten arbeidsrecht: