Het aangaan van verplichtingen terwijl je als bestuurder eigenlijk weet of redelijkerwijs zou moeten weten dat je deze op termijn niet kan nakomen, levert bestuurdersaansprakelijkheid op. Dat oordeelde ook het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (bevestigd door de Hoge Raad) in een zaak over een handelaar in eieren.
Een Nederlandse onderneming, B.V. Y, handelde in eieren die werden afgenomen van Nederlandse kippenhouders. De eieren werden vooral aan Duitse afnemers doorverkocht. Op een gegeven moment ging het zeer slecht met B.V. Y. Al enkele jaren leed B.V. Y verlies. De situatie verslechterde zodanig dat de adviseur van B.V. Y adviseerde om een insolventie-advocaat in te schakelen om te beoordelen of er sprake was van bestuurdersaansprakelijkheid. De adviseur gaf terecht aan dat de risico’s op bestuurdersaansprakelijkheid aanzienlijk/onaanvaardbaar groot waren en adviseerde om zo snel mogelijk de juiste stappen te ondernemen ter voorkoming van bestuurdersaansprakelijkheid.
Twee maanden later zegde de bank van B.V. Y de kredietovereenkomst op. Daardoor moest B.V. Y binnen drie maanden een bedrag van ruim € 850.000 terugbetalen aan de bank. Tot zekerheid van betaling van het verstrekte krediet had de bank een pandrecht op de debiteuren van B.V. Y. Een van de afnemers van B.V. Y had een schuld aan B.V. Y van meer dan € 900.000. Alleen waren de schulden van B.V. Y veel hoger, namelijk zo’n kleine € 4 miljoen. Omdat de bank niet werd betaald, blokkeerde deze de rekening-courant, waardoor er geen betalingen meer konden worden gedaan. Dit leidde uiteindelijk tot het faillissement van B.V. Y.
Onbetaalde facturen
In de periode tussen de opzegging van het krediet door de bank en het faillissement van B.V. Y werden er nog bestellingen gedaan bij Nederlandse kippenhouders. De facturen hiervoor zijn onbetaald gebleven. Het hof overweegt dat uit de feiten en omstandigheden blijkt dat de bestuurder van B.V. Y op het moment dat de bestellingen werden gedaan en ook daarna, toen de eieren werden opgehaald, wist of redelijkerwijs moest begrijpen dat B.V. Y de vorderingen van de kippenhouders tot betaling van de koopprijs niet kon voldoen (en ook geen verhaal zou bieden). De bank had het krediet opgezegd en, zoals in de schriftelijke opzegging van de kredietovereenkomst was medegedeeld, kon er daardoor niet meer (online) worden gebankierd en dus konden er geen rekeningen meer worden betaald.
De bestuurder van B.V. Y had de niet-betaalde eieren niet mogen ophalen omdat hij wist dat de koopprijs niet kon worden betaald en B.V. Y geen verhaal bood. Omdat de bestuurder handelde namens B.V. Y is hij persoonlijk aansprakelijk voor de door de kippenhouders geleden schade, omdat de bestuurder hiervan persoonlijk een ernstig verwijt valt te maken.
Conclusie en advies
Een ondernemer doet er vaak alles aan om zijn/haar onderneming voort te zetten of te redden. Maar op enig moment moet hij/zij ook begrijpen dat er niets meer te redden valt. Dat is vaak geen duidelijk moment, maar wel een moment dat – als het wordt gepasseerd – zeer grote, persoonlijke gevolgen kan hebben. In dit geval kostte het de bestuurder een kleine € 100.000. Persoonlijk. En daar zitten de advocaatkosten nog niet bij. Dreigt een dergelijke situatie zich voor te doen, dan is het dus aan te raden om tijdig advies in te winnen bij een advocaat. Beter beperkte advocaatkosten maken op voorhand dan hoge advocaat- en proceskosten nadien.
Meer informatie
Heeft u vragen over ondernemingsrecht of insolventie? Neem dan contact op met een van onze advocaten van de sectie ondernemingsrecht.