Per 1 januari 2025 is de Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure (de “Wagevoe”) in werking getreden. Eerder schreven wij al een aantal artikelen over de wijzigingen die hiermee zijn doorgevoerd.
Met de Wagevoe is de oude geschillenregeling gemoderniseerd en is het voor aandeelhouders en certificaathouders eenvoudiger geworden om vastgelopen samenwerkingen te beëindigen. De eerste beschikkingen van de Ondernemingskamer (de “OK”) waarbij de nieuwe geschillenregeling is toegepast, zijn inmiddels gewezen. In dit artikel wordt ingegaan op drie beschikkingen die zijn gewezen in de zomer van 2025 die illustreren hoe de OK omgaat met de nieuwe regeling en welke lessen hier al uit te trekken zijn.
De belangrijkste veranderingen met de inwerkingtreding van de Wagevoe
Sinds de inwerkingtreding van de Wagevoe kan een aandeelhouder gemakkelijker uittreden als hij door gedragingen van één of meer medeaandeelhouders zodanig in zijn belangen wordt geschaad, dat voortzetting van het aandeelhouderschap in redelijkheid niet langer van hem kan worden verlangd. Dit wordt gedaan dooe het indienen van een uittredingsverzoek bij de OK. Het in de voormalige geschillenregeling geformuleerde vereiste van “bijkomende zwaarwegende omstandigheden” is met de inwerkingtreding geschrapt. Nieuw is bovendien dat ook certificaathouders een verzoek tot uittreding kunnen indienen bij de OK.
Voor wat betreft een verzoek tot uitstoting, geldt met de inwerkingtreding van de Wagevoe niet langer dat het bij het schadelijke handelen van de uit te stoten aandeelhouder moet gaan om handelingen “in hoedanigheid van aandeelhouder”. Ook handelingen van de aandeelhouder in een andere rol – bijvoorbeeld als bestuurder of als adviseur – kunnen grond opleveren voor uitstoting, mits met het handelen het belang van de vennootschap zodanig wordt geschaad, dat het voortduren van het aandeelhouderschap van de uit te stoten aandeelhouder niet langer kan worden geduld.
Tot slot artikel 2:343c BW. Met dit artikel heeft de OK sinds de inwerkingtreding van de Wagevoe de mogelijkheid om een enquêteverzoek en een uittredings- of uitstotingsverzoek te combineren in één procedure. De OK kan zelf bepalen in welke volgorde de procedures worden behandeld. Daarmee wordt de OK nadrukkelijk dé “one-stop-shop” voor complexe aandeelhoudersgeschillen.
De eerste rechtspraak onder de Wagevoe
Dit eerste jaar van de Wagevoe heeft al meerdere interessante beschikkingen opgeleverd waarbij de nieuwe geschillenregeling centraal stond. We bespreken er drie.
Gerechtshof Amsterdam (OK) 17 juni 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1645
In deze kwestie ging het om een familiebedrijf, zijnde een BV met twee 50%-aandeelhouders, die tevens samen het bestuur van de vennootschap vormen en als bestuurders gezamenlijk bevoegd zijn om de vennootschap te vertegenwoordigen. In 2024 hebben de aandeelhouders gesproken over een splitsing van de onderneming van de vennootschap en hebben daartoe een ‘splitsingsovereenkomst op hoofdlijnen’ ondertekend. Partijen worden het echter niet eens over de uitvoering daarvan. Eén van de twee aandeelhouders diende daarom op 14 maart 2025 een verzoekschrift in bij de OK en verzocht daarin zowel om een enquête als om uitstoting van zijn medeaandeelhouder. De verzoekende aandeelhouder meent dat er in verband met de onenigheid over de uitvoering van de splitsingsovereenkomst sprake is van een patstelling waardoor de continuïteit van de vennootschap in het geding is. Verder meent hij dat de positie van zijn medeaandeelhouder binnen de onderneming onhoudbaar is geworden en derhalve uitstoting van zijn medeaandeelhouder is gerechtvaardigd.
De OK erkent dat de onderlinge verhoudingen tussen de bestuurders, tevens zijnde de aandeelhouders, ernstig en blijvend zijn verstoord en dat dit een negatieve invloed heeft op de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. De OK is dan ook van oordeel dat er gegronde redenen bestaan om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de vennootschap en beveelt een onderzoek. Als onmiddellijke voorziening wordt door de OK een bestuurder benoemd met een beslissende stem en zelfstandige vertegenwoordigingsbevoegdheid. Deze derde bestuurder krijgt in het bijzonder de taak om in het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming met partijen te onderzoeken op welke wijze tot een voor alle betrokkenen accepteerbare, financierbare en werkbare ontvlechting van de belangen van de aandeelhouders kan worden gekomen. Met inachtneming van het voorgaande, houdt de OK de beslissing op het verzoek om uitstoting aan voor de duur van zes maanden, om te bezien of met het treffen van voornoemde onmiddellijke voorziening een oplossing voor het geschil kan worden gevonden die beter aansluit bij de wensen en (on)mogelijkheden van beide aandeelhouders, dan uitstoting van één van de twee aandeelhouders.
Het oordeel van de OK in deze beschikking laat duidelijk zien dat het combineren van verzoeken in sommige gevallen gewenst is, maar dat dit niet in alle gevallen zal leiden tot directe toewijzing van allebei de verzoeken. De OK blijft maatwerk leveren en zal met inachtneming van de specifieke omstandigheden van het geval oordelen niet alleen wat in het beste belang is van de vennootschap, maar ook wat zal leiden tot een voor de aandeelhouders gewenste en geschikte oplossing.
Gerechtshof Amsterdam (OK) 4 juli 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1747
In deze zaak ging het ook om een familiekwestie, namelijk een BV waarvan de aandelen (indirect, ieder via een persoonlijke holding) worden gehouden door drie broers. Voorafgaand aan het ontslag van één van de drie broers (broer A) op 7 januari 2025, bestond het bestuur van de vennootschap uit de drie broers gezamenlijk. De verhoudingen tussen de drie broers zijn steeds meer onder druk komen te staan, hetgeen ertoe heeft geleid dat broer A in 2023 heeft kenbaar gemaakt zijn dagelijkse betrokkenheid bij de onderneming te willen beëindigen. De gesprekken hierover hebben niet tot een concrete oplossing geleid. Broer A heeft op 28 maart 2025 bij de OK een verzoekschrift ingediend waarin een gecombineerd verzoek is gedaan tot uittreding en enquête. Op de mondelinge behandeling van 5 juni 2025 is tussen partijen een regeling overeengekomen. Onderdeel van die regeling is dat de OK door de vennootschap alsmede de drie aandeelhouders gezamenlijk wordt verzocht op grond van artikel 2:343c lid 1 BW de prijs van de aandelen in de vennootschap te doen vaststellen. Het enquêteverzoek en uittredingsverzoek zijn hiermee ingetrokken.
Voor de vaststelling van de prijs van de aandelen in de vennootschap is de door de OK gepubliceerde Leidraad voor de deskundigen in de geschillenregeling (de “Leidraad”) van toepassing. Als peildatum hanteert de OK 1 januari 2025. Voor de vaststelling van de prijs van de over te dragen aandelen geldt het uitgangspunt dat broer A recht heeft op een reële en redelijke vergoeding. De OK zal daarom één deskundige benoemen en deze vragen een deskundigenonderzoek te verrichten, waarbij door de deskundige acht moet worden geslagen op de Leidraad.
Deze beschikking laat precies zien waar de Wagevoe voor is bedoeld: het vinden van een voor alle partijen geschikte en redelijke oplossing, zodat het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming blijft gewaarborgd. De Wagevoe is er niet alleen voor harde beslissingen, maar biedt ruimte voor het vinden van minnelijke oplossingen binnen één procedure.
Gerechtshof Amsterdam (OK) 7 augustus 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2275
Ook in deze derde kwestie ging het om een familiebedrijf bestaande uit meerdere vennootschappen, waarbij de aandelen (indirect) worden gehouden door twee broers. Het bestuur van de vennootschappen wordt eveneens door de broers gevormd, waarbij de broers allebei zelfstandig bevoegd zijn om de vennootschappen te vertegenwoordigen. De verhoudingen tussen de broers zijn al jaren ernstig verstoord. Broer 1 meent dat broer 2 noodzakelijke besluitvorming dwarsboomt en met dit handelen schade toebrengt aan de vennootschappen. Broer 2 is van mening dat de ontstane situatie juist is te wijten aan broer 1 en dat het broer 1 is die de continuïteit van de vennootschappen in gevaar brengt. Broer 1 heeft op 2 februari 2025 een gecombineerd verzoekschrift ingediend bij de OK, waarin onder andere is verzocht om een enquête en de uitstoting van broer 2.
De OK meent dat er sprake is van gegronde redenen om te twijfelen aan de juistheid van het beleid en de gang van zaken van de vennootschappen die het gelasten van een onderzoek rechtvaardigen. Partijen zijn het erover eens dat de verhouding al jaren ernstig en duurzaam is verstoord, maar verschillen van mening aan wie dat is te wijten. De OK stelt vast dat de verstoorde verhouding een negatieve uitwerking heeft op het functioneren van de vennootschappen en dat zowel op aandeelhoudersniveau als op bestuursniveau een onwerkbare situatie is ontstaan die onomkeerbaar is. De OK beveelt dan ook een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschappen, dat zich met name richt op de oorzaak van de verstoorde verhouding tussen de broers. Daarbij wordt als onmiddellijke voorziening (bij twee van de drie vennootschappen) een derde bestuurder benoemd aan wie een beslissende stem toekomt en die zelfstandig bevoegd is om deze vennootschappen te vertegenwoordigen. De aanwijzing van een onderzoeker wordt door de OK voorlopig aangehouden om te bezien of door de benoeming van de bestuurder een oplossing voor het geschil kan worden bereikt.
Ten aanzien van het verzoek tot uitstoting oordeelt de OK dat kan worden geconcludeerd dat het gedrag van beide aandeelhouders heeft bijgedragen aan het ontstaan van de onoplosbare impasse in het bestuur en de algemene vergadering, waardoor het belang van de vennootschap zodanig is geschaad, dat het voortduren van het gezamenlijk aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld. Beide partijen zijn het daarover eens. De OK stelt vast dat alleen broer 1 en verzoek tot uitstoting heeft gedaan en dat broer 2 ter zitting heeft verklaard niet bereid te zijn de aandelen van broer 1 over te nemen. De OK oordeelt derhalve dat bij deze stand van zaken het belang van de vennootschap vergt dat het aandeelhouderschap van broer 2 eindigt. Het verzoek tot uitstoting wordt aldus toegewezen. Voor de vaststelling van de prijs van deze aandelen geldt dat broer 2 recht heeft op een reële en redelijke vergoeding. De OK benoemt één deskundige met het verzoek een deskundigenonderzoek te verrichten teneinde de prijs van de aandelen vast te stellen, met inachtneming van de Leidraad.
In deze beschikking wordt door de OK hard ingegrepen, omdat de situatie daar in casu om vroeg. Zowel het enquêteverzoek als het uitstotingsverzoek worden toegewezen, hetgeen zal resulteren in een situatie dat partijen uit elkaar gaan, zodat het belang van de vennootschappen blijft gewaarborgd.
Tot slot
De Wagevoe heeft de geschillenregeling niet alleen gemoderniseerd en toegankelijker gemaakt, maar geeft de OK ook meer flexibiliteit en slagkracht. De eerste beschikkingen van de OK laten vooralsnog zien dat de Wagevoe het gewenste effect heeft. Waar er in het verleden zeer minimaal een beroep werd gedaan op de geschillenregeling, wordt dit in het afgelopen jaar al regelmatig gedaan. Door de combinatie van verschillende verzoeken bij de OK, kan het gehele probleem dat zich binnen een vennootschap afspeelt worden overzien en indien mogelijk in het geheel beslecht althans opgelost. Dat is wenselijk en zal uiteindelijk zowel de betrokken aandeelhouders c.q. bestuurders als de vennootschap ten goede komen.
Meer informatie
Heeft u vragen over de mogelijke procedures bij de Ondernemingskamer of de inwerkingtreding van de Wagevoe, neem dan contact op met Nica Voets (nvo@kneppelhout.nl), advocaat ondernemingsrecht en specialist op het gebied van het enquêterecht en de geschillenregeling.