Klanten
staan centraal
40+ jaar
juridisch expert
Nationaal
en internationaal
Neem contact op

Wet natuurbescherming per 1 januari 2017 in werking

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet heeft de Natuurbeschermingswet 1998, Flora- en faunawet en Boswet vervangen. In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste elementen van het nieuw juridisch kader voor natuurbescherming.

Inleiding

Een van de doelstellingen van de Wet natuurbescherming is een vereenvoudiging van de regelgeving. In deze wet wordt, net als in de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb) zoals die tot 1 januari 2017 gold, de bescherming van Natura 2000-gebieden geregeld. Projecten, andere handelingen en plannen die, kort gezegd, kunnen leiden tot een verslechtering van een Natura 2000-gebied zijn niet zonder meer toegestaan. Deze moeten worden getoetst aan de Wet natuurbescherming.

Het kan daarbij om een groot aantal activiteiten gaan. Veelal gaat het om veehouderij, industrie of infrastructuur. Maar ook voor de glas- en tuinbouw, het slopen en bouwen van appartementen en een golfterrein kan een toestemming op grond van de Wet natuurbescherming nodig zijn.

Wetsvoorstel

Het wetsvoorstel voor de Wet natuurbescherming is op 1 juli 2015 door de Tweede Kamer aangenomen. Op diezelfde dag is een wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb), zoals deze gold tot 1 januari 2017, in werking getreden. Het betrof een wijziging ten behoeve van de invoering van de Programmatische Aanpak Stikstof.

De Wet natuurbescherming is op 19 januari 2016 in het Staatsblad gepubliceerd. Op 1 januari 2017 is de wet, samen met het Besluit natuurbescherming en de Regeling natuurbescherming, in werking getreden.

Projecten en plannen

Het is verboden om zonder vergunning van gedeputeerde staten een project te realiseren of andere handelingen te verrichten die gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen. Dit wordt ook wel de vergunningplicht genoemd. Deze vergunningplicht is met de invoering van de Wet natuurbescherming niet gewijzigd ten opzichte van de Natuurbeschermingswet.

Een bestuursorgaan mag een plan dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, en dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, slechts onder voorwaarden vaststellen. Deze plantoets is met de invoering van de Wet natuurbescherming niet gewijzigd ten opzichte van de Natuurbeschermingswet.

Het toetsingskader voor projecten, andere handelingen en plannen is in de Wet natuurbescherming in de basis hetzelfde gebleven.

Stikstof

In veel van de aangewezen Natura 2000-gebieden komen habitattypen voor die gevoelig zijn voor stikstof. Voor die gebieden is een zogenaamde kritische depositiewaarde (KDW) vastgesteld. Deze waarde geeft, kort gezegd, aan bij welke mate van stikstofdepositie wordt aangenomen dat niet langer op voorhand kan worden uitgesloten dat er een risico is dat de kwaliteit van het habitattype wordt aangetast als gevolg van de verzurende en/of vermestende invloed van stikstofdepositie.

Als in een Natura 2000-gebied de KDW wordt overschreden en een bestaande activiteit wordt gewijzigd of uitgebreid of een nieuwe activiteit wordt ontplooid die een stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied kan veroorzaken, dan is hiervoor een toestemming op grond van de Wet natuurbescherming vereist.

Omdat in veel Natura 2000-gebieden de KDW fors wordt overschreden, is een Programma Aanpak Stikstof vastgesteld. Dit programma is op 1 juli 2015 in werking getreden.

Programma Aanpak Stikstof

Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) heeft tot een verandering van het toetsingskader voor projecten, andere handelingen en plannen geleid. Dit toetsingskader is overgenomen in de Wet natuurbescherming, het Besluit natuurbescherming en de Regeling natuurbescherming. Meer informatie over het PAS in het nieuwe juridisch kader kunt u lezen in mijn artikel over het toetsingskader voor projecten, andere handelingen en plannen in het kader van de Wet natuurbescherming.

Sinds de inwerkingtreding van het PAS geldt een verbod op extern salderen. Voor vergunningaanvragen die vóór juli 2015 zijn ingediend, was in de Natuurbeschermingswet overgangsrecht opgenomen. Dit overgangsrecht is ook in het nieuw juridisch kader opgenomen. Daarover kunt u hier meer lezen.

De eerste uitspraken die de Raad van State recent over dit overgangsrecht heeft gedaan, blijven dus ook onder de Wet natuurbescherming van belang. Een toelichting op deze uitspraken kunt u lezen in de artikelen die ik daarover schreef (ABRS 14 december 2016 en ABRS 28 december 2016).

Overgangsrecht

Voor aanvragen om een natuurbeschermingswetvergunning die vóór 1 januari 2017 zijn ingediend, is overgangsrecht opgenomen in de Wet natuurbescherming. Zoals u hier kunt lezen, is op de meeste vergunningaanvragen nu de Wet natuurbescherming van toepassing.

Aanhaakplicht en de omgevingsvergunning voor ‘natuur’

Op grond van de Natuurbeschermingswet was het mogelijk om voor een activiteit afzonderlijk een aanvraag om een natuurbeschermingswetvergunning en een aanvraag om een omgevingsvergunning in te dienen. Beide vergunningen werden daardoor van elkaar losgekoppeld. Dat was mogelijk door eerst een natuurbeschermingswetvergunning aan te vragen en daarna een omgevingsvergunning. Als eerst een omgevingsvergunning werd aangevraagd terwijl ook een natuurbeschermingswetvergunning nodig was, dan haakte de Natuurbeschermingswet aan bij de aanvraag om een omgevingsvergunning. Dit werd ook wel de aanhaakplicht genoemd.

De Wet natuurbescherming maakt het nog steeds mogelijk om beide vergunningaanvragen van elkaar los te koppelen. De ‘aanhaakplicht’ is nu echter anders vormgegeven, namelijk door de omgevingsvergunning voor ‘natuur’.

Bevoegd gezag

De Wet natuurbescherming kent een nieuwe regeling voor het bevoegd gezag. Daarnaast hebben gemeenten door de gewijzigde vormgeving van de ‘aanhaakplicht’ in de Wet natuurbescherming thans meer verantwoordelijkheden ten aanzien van activiteiten waarvoor een natuurbeschermingswetvergunning is vereist.

Wijzigen en intrekken van vergunningen

In de Wet natuurbescherming zijn verder onder andere regels opgenomen over de voorschriften die aan een vergunning verbonden kunnen worden en de mogelijkheden voor het wijzigen en intrekken van vergunningen. Deze regels sluiten in de basis aan bij de regels hierover in de Natuurbeschermingswet zoals die tot 1 januari 2017 gold.

Meer informatie

Artikelen en klantverhalen binnen dit specialisme